(gepubliceerd in de d’Avereester Kroniek, 2016)
Toen ik meer dan vijfentwintig jaar geleden begon met onderzoek naar de geschiedenis van de familie Ten Kate stuitte ik in het toenmalige Rijksarchief in Zwolle al spoedig op een bijzondere overlijdensakte.
Uit deze akte blijkt dat Arent ten Kate op zaterdag 27 maart 1886 ’s ochtends om 8 uur “overleden is gevonden in de rivier de Reest”. Hoe kan het dat een jongeman van 27 jaar oud verdrinkt in de Reest? In die tijd leefde mijn grootvader Warner ten Kate nog, en toen ik hem vroeg of hij wel eens gehoord had dat er een Ten Kate was verdronken in de Reest antwoordde hij direct: “Ja, Aorend”. Veel wist hij verder niet meer te vertellen over deze Arent, behalve dan dat hij had wel had gehoord dat deze Arent “geestelijk zwak” was.
Arent ten Kate geboren werd op 18 augustus 1858 op Den Kaat geboren als achtste kind van Egbert Roelofs ten Kate (1809-1889) en Jentje Roelofs Steenbergen (1822-1894). Hij is vernoemd naar zijn overgrootvader van moederszijde Arent Roelofs Steenbergen. Deze Arent Roelofs was van 1745 tot 1784 ette, vertegenwoordiger in het provinciaal bestuur van Drenthe namens Beilerdingspel.
Leden van de familie Ten Kate’s trouwden veelal met zoons en dochters uit boeren families van min of meer gelijke stand. Zo kwamen huwelijken tussen Ten Kate’s en Steenbergens van Zuidwolde meermaals voor, en ook trouwden Ten Kate’s aan het einde van de 19e eeuw regelmatig onderling. Bijkomend voordeel was dat het kapitaal en grondbezit zo binnen de familie bleef. Ook de ouders van Arent ten Kate waren nauw verwant aan elkaar, ze waren elkaars volle neef en nicht. Of die familieverwantschap een rol heeft gespeeld zullen we nooit zeker weten, maar feit is wel dat van hun negen kinderen er twee waren die een geestelijke beperking hadden. Naast Arent – op hem komen we uiteraard nog terug – had ook zijn broer Hendrik ten Kate (1854-1932) geestelijke zwaktes. Althans dat wist mijn grootvader zich nog te herinneren, en dat blijkt te kloppen want op 12 november 1919 wordt Hendrik ten Kate ‘wegens krankzinnigheid’ onder curatele gesteld.
En dan was er nog een ongetrouwde broer Jan ten Kate (1856-1932) die lichamelijk het een en ander mankeerde waardoor hij op de boerderij minder inzetbaar was. Het bedrijf werd in die dagen voornamelijk bestierd door broer Evert ten Kate (1852-1923) die wel getrouwd was, en samen met zijn vrouw de zorg voor zijn beide ongetrouwde broers op zich nam . In veel documenten uit het eind van de 19e en begin van de 20e eeuw is er dan ook sprake van de broers E., H. & J. ten Kate: Evert, Hendrik en Jan.
Terug naar Arent ten Kate die eind maart 1886 uit de Reest werd opgevist. Hij blijkt al tien weken daarvoor te zijn vermist:
Meer wordt duidelijk uit een krantenbericht van begin februari 1886. Daaruit blijkt dat Arent ten Kate op maandag 25 januari zijn ouderlijke woning op Den Kaat heeft verlaten en vermist is geraakt. Men brengt zijn vermissing direct in verband met zijn gebrekkige geestelijke vermogens, er wordt gemeld dat hij “aan toevallen” lijdt en “niet snugger” is. De Meppeler Courant gaat nog een stapje verder en meldt op 30 januari: “daar hij niet te goed bij ’t hoofd is gissen sommigen dat op de eene of andere manier een einde aan zijn leven is gemaakt”.
Hoewel de burgemeester oproept om hem te berichten als Arent wordt gevonden, gaat de publieke opinie er al snel na zijn vermissing van uit dat hij niet meer in leven is, en dat een en ander verband houdt met de geestelijke toestand van Arent.
Hoe kan het dan dat het nog tien weken duurt voordat Arent wordt gevonden? Daarvoor moeten we ons realiseren hoe het Reestdal er eind 19e eeuw in de wintermaanden uitzag. In de meeste jaren trad de Reest buiten haar oevers, en bij vorst was dan niet alleen de Reest bevroren maar ook de ondergelopen Reestlanden.
We kunnen het ons tegenwoordig maar moeilijk voorstellen, maar een eeuw geleden kwamen langdurige vorstperiodes regelmatig voor. Hoe zou dat in 1886 zijn geweest? Via de site van het KNMI kunnen we beschikken over de data van de temperatuurmetingen van het Amsterdamse Stadswaterkantoor die de gehele 19e eeuw beslaan. Onderstaande grafiek geeft de temperatuurontwikkeling aan van 18 januari 1886 tot 27 maart 1886, waarbij het in Avereest nog iets kouder zal zijn geweest.
Op de datum van Arends vermissing, 25e januari 1886, wordt het in Amsterdam 3 graden boven nul. Maar het is zes dagen daarvoor gaan vriezen en sindsdien is de temperatuur nauwelijks meer boven het vriespunt geweest. In de nacht van 22 op 23 januari vroor het 6 graden in Amsterdam, dus in het Reestdal zullen de ondergelopen Reestlanden zeker van een laag ijs zijn voorzien.
Vanaf de vermissing van Arent ten Kate is het dan kwakkel weer, in de nachten vriest het licht tot matig en overdag dooit het licht. Pas vanaf 19 maart vriest het niet meer en loopt de temperatuur ook overdag stevig op. Het is dan ook waarschijnlijk geen toeval dat het lichaam van Arent ten Kate een week nadat de dooi invalt wordt gevonden in de Reest.
Wie zijn lichaam heeft gevonden is onbekend, evenals de exacte locatie. Aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door Roelof Warners ten Kate en Albert Drogt, beide buren op Den Kaat. Het was gebruikelijk dat de overlijdensaangifte door de naaste buren werd gedaan, dus daar kunnen we verder geen conclusies aan verbinden.
Meest waarschijnlijk scenario is dat Arent ten Kate op 25 januari met een psychische stoornis van huis is weggelopen, en daarbij moedwillig of per ongeluk bij Den Kaat door het ijs is gezakt. Door een langdurige vorstperiode wordt zijn lichaam pas tien weken later, nadat de dooi is ingevallen, in de Reest gevonden.
Drie maanden nadat Arent ten Kate op het kerkhof van Oud-Avereest is begraven vind er een dubbel huwelijk plaats. Arent’s zuster Hendrikje (1861-1935) en broer Evert ten Kate (1952-1923) trouwen op 12 juni van dat jaar met hun buurkinderen en achterneef en -nicht Lucas ten Kate (1853-1921) en Femmigje ten Kate (1859-1939).
Bij die gelegenheid schrijft mijn bet-overgrootvader en naamgenoot Warner ten Kate RWzn. (1847-1928) – en gehuwd met Geertje ten Kate Edr. (1849-1923) uit dezelfde familie – een brief aan de aanstaande echtelieden. Het geeft een klein inkijkje in het persoonlijk leven in die dagen: “Het ging U even als ons; in elkanders nabijheid geboren en opgegroeid, werdt zoo ongemerkt, die liefde voor elkaar opgevat, die allengkens meerder werd, totdat eindelijk besloten werd om alle lief en leed gezamentlijk te deelen. Hartelijk verheugen wij ons, over Uw voornemen, want het brengt twee oude stamhuizen, die toch reeds sedert onheugelijke jaren, altijd in de beste harmonie leefden, ongetwijfeld nog nader tot elkaar.” In zijn brief refereert hij ook aan het overlijden van Arent kort daarvoor: “Moge onze ouders (en zoo God wil) ook weldra Uwe ouders (…) die nog voor zoo’n korten tijd zulk een treurig verlies leden”.
Hij eindigt met een welgemeende wens: “Laat de liefde, die Gij thans voor elkander gevoelt, met den dag meerder worden, en spare God U lang voor elkander; en schenke Hij U een lange reeks van gelukkige jaren.”
Hoe het met de liefde verder is gegaan zou ik meer dan honderd jaar later niet durven zeggen. Maar beide huwelijken hielden in ieder geval 35 jaar stand, en er werden vijf resp. acht kinderen uit geboren.
Werner ten Kate, Bergschenhoek
Gebruikte bronnen:
- Krantenberichten: delpher.nl, knipsels Centraal Bureau voor Genealogie in Den Haag en voor de Meppeler Courant het Drents Archief te Assen.
- Foto ondergelopen Reestland: webringreestdal.nl
- Foto Den Kaat 1936, Wolfsangel oktober 1936, via delpher.nl
- Foto Reest bij Den Kaat beeldbankavereest.nl
- Archief Warner ten Kate RWzn. (1847-1928) in bezit van de auteur.
- Mondelinge mededelingen Warner ten Kate Ezn. (1912-1997) aan de auteur
- Overlijdensakte: genver.nl
- Meteorologische gegevens: knmi.nl