van het ontstaan tot het begin van de 20e eeuw
(Gepubliceerd in d’Avereester Kroniek, december 2015 en in beknopte vorm in het jubileumboek ter ere van het meer dan 400 jarig bestaan van OBS Oud Avereest)
De school van Oud-Avereest was tot in de 19e eeuw de enige school van Avereest, en haar geschiedenis is nauw verbonden met die van de naburige kerk. Tot aan de Franse Revolutie was het geven van onderwijs in de Nederlanden immers een taak van de kerk. Dat betekende dat de gemeenteleden niet alleen het inkomen van de predikant bijeen moesten te brengen, maar ook dat van de schoolmeester.
De kerk van Oud-Avereest werd gesticht in het derde kwart van de 13e eeuw. De kerkelijk gemeente besloeg de oevers aan beide zijden van de Reest. Aan Overijsselse zijde waren dat de boerderijen van Groot-Oever, Den Westerhuis, Den Huizen, Den Kaat en Den Oosterhuis. En aan de Drentse kant die van De Stapel, Bloemberg, Pieperij, Wildenberg, Rabbinge en Schrapveen. De kerk werd gebouwd op de plaats waar nu het hoogste deel van het oude deel van het kerkhof is gelegen.
Om de kosten voor de gemeenteleden laag te houden kreeg de pastoor een boerderij(tje) om voor een belangrijk deel in zijn eigen onderhoud te voorzien. Dat werd wat later “De Wheem” zou gaan heten. Uit een oorkonde uit 1382 weten we dat de pastoor die in de Wheem woonde ook gerechtigd waren om turf te steken en schapen te weiden in de omliggende heidevelden. Verder moesten de gemeenteleden jaarlijks 14 mud rogge voor de pastoor opbrengen, het zogenoemde “miskoren”. Daarmee en wat hij zelf op het erf verbouwde moest de pastoor zich zien te redden.
Wanneer de school precies is gebouwd, of wanneer de eerste schoolmeester werd aangenomen, weten we niet. Het is goed mogelijk dat het onderwijs aanvankelijk werd gegeven door de pastoor. In 1612 wordt in Avereest voor het eerst melding gemaakt van een schoolmeester, die in de zogenoemde “Vicarie” woonde.
Een vicarie is in dit geval een erf waarvan de opbrengst ten goede komt aan de kerk. Op een kaart uit 1617 komt “de Vijcarie” van “Overeest” voor, waarbij het ten zuiden van de Wheem is gesitueerd.
Uit kaartmateriaal van later datum kunnen we opmaken dat het hier gaat om het huidig adres Nieuwe Dijk 1, gelegen ‘achter’ de huidige school op Oud-Avereest. Bij het erf hoorde ook een aantal percelen bouw- en weiland aan weerszijden van de huidige Nieuwe Dijk, een stukje Reestenhooiland en een strook heideveld langs de Nieuw Dijk van de ijsbaan tot aan de latere Dedemsvaart.
Bij de Reformatie – die in dit deel van Overijssel rond 1580 plaats vond – werden alle kerkelijke bezittingen eigendom van de provincie Overijssel. Zo ook de Vicarie, inclusief de school van Avereest, die vanaf dat moment telkens voor een periode van zes jaar werd verpacht aan de schoolmeester of aan de kerkelijke gemeente. De opbrengst ging naar de provincie Overijssel, maar daar staat tegenover dat de provincie ook het salaris van de predikant en de schoolmeester betaalde.
Uit de archieven van de provincie kennen we de namen van een aantal schoolmeesters uit die periode. Ene Jan Jansen wordt als schoolmeester vermeld van 1657 tot zijn overlijden in 1671, en ontvangt in die jaren een salaris van 50 gulden per jaar. Veel meer dan een onkostenvergoeding was het niet, want omgekeerd naar hedendaagse ‘koopkracht’ bedraagt het ongeveer €1.000,-
Hij werd opgevolgd door zijn zoon Berend Jansen, die zich in 1678 beklaagt dat hij nog 49 gulden achterstallig salaris van de provincie te goed heeft. Van 1685 tot 1692 is Jan Thalen van Eex schoolmeester, die in 1693 wordt opgevolgd door Evert Johan van Donkerbroek. Gelet op zijn achternaam zal hij waarschijnlijk afkomstig zijn uit Donkerboek, een plaatsje in de Friese gemeente Ooststellingwerf.
Hij bestierde op het genoemde adres Nieuwe Dijk 1 een klein boerderijtje, waarin hij tevens school hield. Dat was zeker geen ideale situatie, want in 1719 klaagt hij dat de school geen schoorsteen heeft “tot groot ongemak van zijn leerlingen wegens het rooken”. Hij krijgt van de provincie toestemming om een schoorsteen te maken, maar dat moet dan wel door de schoolmeester zelf of door de kerkelijke gemeente betaald worden.
In 1726 wordt hij opgevolgd door Evert Berends Donker, die lang vrijgezel blijft en in 1752 procedeert tegen Aaltje Roelofs, boerendochter op De Wildenberg. Hij moet dan al dik in de veertig zijn. Evert Berends beweert dat er over en weer trouwbeloften zijn gedaan en eist nakoming van het huwelijk. Volgens hem stonden de beide ‘geliefden’ op het punt om te trouwen en ging dat alleen niet door omdat de zuster van Aaltje kwam te overlijden. Maar nu dat weer even geleden is wordt het tijd om te trouwen.
Aaltje Roelofs moet daar niets van weten. Zij beweert dat het verhaal van Evert Berends er een is van “korswijlige (=amusante) praatjes”. Zo zou Evert Berends zelfs naar Havelte zijn gegaan om aan de verpachter van hun boerderij te vragen een goed woordje voor hem te doen. Bovendien was “alle conversatie tusschen partien geweest in de minderjarigheijd”, zodat toestemming van haar ouders nodig was. En, zo voegt ze er aan toe, ze had “meermalen in serieuse termen te kennen gegeven niet te willen trouwen”. Evert Berends trekt aan het kortste eind en krijgt ongelijk, het huwelijk wordt niet voltrokken. Een paar jaar later trouwt hij alsnog, nu met de meer dan 20 jaar jongere, Grietje Lamberts uit de Wheem. Evert Berends overlijdt in januari 1767, vier maanden later bevalt zijn vrouw van een dochtertje, hun zesde kind.
De kerkelijk gemeente Avereest vond een nieuwe schoolmeester in de 23-jarig Klaas Jans Haveman uit Vledder. In september 1767 pacht hij voor de eerste maal het Vicarie erf. Ook hij was naast schoolmeester koster van de kerk en voorzanger en zal verder ook vooral boer zijn geweest om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Ook hij bleef vrij lang vrijgezel, maar trouwde uiteindelijk in 1781 op 37-jarige leeftijd met de zeven jaar jongere Hendrikje Everts van de Kievitshaar, samen krijgen ze acht kinderen. Als hij 75 jaar oud is legt hij zijn werkzaamheden als schoolmeester, koster en voorzanger neer. Hij is dan ruim 52 jaar in functie geweest.
En dus gaat de schout (burgemeester) van Avereest op zoek naar een nieuwe onderwijze, koster en voorzanger. Opmerkelijk is dat het salaris van de overheid nog steeds 50 gulden per jaar bedraagt, omgerekend ongeveer €900,- per jaar. Nog steeds niet veel meer dan een onkostenvergoeding.
Men vond een opvolger in de persoon van Jan Naarding, geboren op 11 mei 1800 in Zweeloo. Het lidmatenboek van Avereest meldt dat hij op 21januari, dus nog maar 20 jaar oud, met attestatie van Sleen naar Avereest komt. Hij vind snel zijn draai in Avereest, en verbind zich voorgoed met deze omgeving als hij in november 1822 trouwt met Heiltje Everts van der Haar. Hij woonde niet zoals zijn voorgangers bij de school op het adres Nieuwe Dijk, maar in een door de gemeente nieuw gebouwde schoolmeesterswoning op het huidig adres Oud Avereest 12. Niet alleen de huisvesting van de onderwijzer verbeterd, ook het salaris wordt verhoogd naar fl. 200,- per jaar in 1834 (omgerekend 4600 euro nu).
Door zijn huwelijk met een boerendochter van De Haar, en zeker na het overlijden van zijn schoonvader in 1828, werd Jan Naarding meer en meer boer. Het onderwijzersvak leed er danig onder, zozeer zelfs dat de gemeenteraad hem moest manen om school te houden van 9 tot 12 ’s ochtends en van 1 tot 4 uur ’s middags, en “niet zoo dikwerf als thans geschied vacantie te verleenen”. Er komen meer klachten over diens onderwijsprestaties. In 1845 heeft men liever dat de ondermeester B. van Hage les geeft “en dat Naarding zoo zelden mogelijk in de school moet verschijnen, opdat het onderwijs geen vertraging ondervinde”.
Zijn ambities blijken duidelijk ergens anders te liggen. In 1845 bouwt hij een nieuwe woning aan de Vaart in Balkbrug en begint daar een logement en legt daarmee de basis voor wat later café Leunge en zaal Takens zal worden. Zijn taken op school worden vanaf dat moment overgenomen door een ondermeester. In naam is hij nog steeds hoofdonderwijzer, maar met de school bemoeit hij zich nauwelijks meer, zodat de raad hem in 1855 in overweging geeft zijn ontslag aan te vragen “uit aanmerking hij zich met de school toch niet bemoeit”. Uiteindelijk wordt hij in december 1856 eervol ontslagen als hoofdonderwijzer.
Inmiddels is de school aan de Nieuwe Dijk in zodanig slechte toestand dat nieuwbouw onvermijdelijk is. En als het dan in 1852 mogelijk is om Rijks en provinciale subsidie te verkrijgen gaat de gemeenteraad van Avereest over tot aanbesteding.
Aanvankelijk was de gemeente van plan de oude school af te breken, maar omdat dat toch weinig op zou brengen werd de school uiteindelijk bestemd als turfhok. Bijkomend voordeel was dat deze “bij eventuele verandering van onderwijzer tot woning van denzelve dienstbaar (kan) worden gemaakt”. De nieuwe school krijgt een rieten dak dat pas in 1919 wordt vervangen door een pannendak.
Na het ontslag van Jan Naarding in 1856 wordt Albert Jalink de nieuwe hoofdonderwijzer, tot dan toe was hij als ondermeester al met de feitelijke leiding van de school belast. Nu hij een nieuwe betrekking heeft is er kennelijk voldoende zekerheid om in het huwelijksbootje te treden, en ook hij zoekt zijn bruid niet ver. Hij huwt in mei 1859 op dertig jarige leeftijd met de zeven jaar jongere Catharina de Koning, dochter van ds. Gerrit de Koning.
Het pasgetrouwde neemt stel neemt haar intrek in een nieuwe onderwijzerswoning die op de plaats van de vorige is gebouwd (Oud Avereest 12). Deze woning zal tot 1924 in gebruik blijven als woning voor de onderwijzer, waarna hij wordt verkocht aan Berend Katerberg, bakker en winkelier. In dat jaar wordt opnieuw een nieuwe onderwijzerswoning gebouwd, ditmaal net ten zuiden van de school.
Eeuwenlang was de school van Oud-Avereest de enige school in Avereest. Toen aan het einde van de 18e eeuw de bevolking op Den Oosterhuis gestaag toenam besloot men daar ook een schooltje op te richten. Het stond niet ver van de Reest op het erf van de boerderij met het huidige adres Den Oosterhuis 21 en heeft daar maar vrij kortstondig dienst gedaan. In 1834 is het verplaatst naar de Sponturfwijk, dat vanaf de aanleg van de Dedemsvaart in 1811 een stevige groei had doorgemaakt.
Ook Balkbrug was in de 19e fors gegroeid maar de jeugd van Balkbrug was nog tot ver in de 19e eeuw aangewezen op de school van Oud-Avereest. Het verhaal gaat dat in de schooltijd van mijn overgrootmoeder Albertje Prins (1887-1980) de kinderen “als haringen in een ton zaten”. Men was daarom ook erg verheugd dat in 1895 eindelijk een school in Balkbrug in gebruik kon worden genomen.
Hoofdonderwijzers van de school te Oud-Avereest
1657-1671 Jan Jansen (ovl. 1671)
1674-1684 Berend Jansen
1685-1692 Jan Thalen van Eex
1693-1726 (Evert) Jan van Donkerbroek
1726-1767 Evert Berends Donker (ca. 1705-1767)
1767-1819 Klaas Jans Haveman (1744-1822)
1819-1820 E. Venema (vertrokken naar Koekange)
1821-1856 Jan Naarding (1800-1878)
1856-1894 Albert Jalink (1829-1910)
1894-1915 Hendrik ter Beeke (1862-1939)
Gehanteerde bronnen:
· Jacob Drent, Bijdrage tot de geschiedenis van de gemeente Avereest, blz. 131-135.
· Albert Piel, Feiten uit het verleden van Avereest, blz. 416-437.
· Archieven van de Etstoel van Drenthe, deel 50, blz. 158.
· Historisch Centrum Overijssel (HCO), Statenarchief, inv.nr. 3153-3185 en 3189-3194.
· Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, waarde van de gulden in hedendaagse euro’s: www.ishg.nl